Kasteel Doorwerth, schilderachtig gelegen in de uiterwaarden van de Rijn nabij Oosterbeek, is een van de meest imposante en authentieke middeleeuwse waterburchten van Nederland. De geschiedenis van dit complex is een toonbeeld van veerkracht, getekend door vernietiging, opbouw, verval en wederopstanding. Van een eenvoudige woontoren tot een uitgestrekt burchtcomplex, en van een romantische ruïne tot een zorgvuldig gerestaureerd museum, weerspiegelt Doorwerth zeven eeuwen Nederlandse kasteelgeschiedenis en de verwoestende impact van oorlogsgeweld.

De oorsprong van het kasteel ligt in het midden van de 13e eeuw. Archeologisch onderzoek heeft aangetoond dat de eerste versterking een houten woontoren was, gebouwd op een kunstmatige heuvel (motte). Rond 1260 werd deze constructie door de heer van Gelre verwoest, waarna de toenmalige heer, Berend van Dorenweerd, toestemming kreeg om een nieuwe, stenen woontoren op te trekken. Deze toren vormt de kern van het huidige kasteel. In de daaropvolgende twee eeuwen werd de burcht stapsgewijs uitgebreid met een ringmuur en woonvleugels, waardoor het zijn karakteristieke, onregelmatige plattegrond kreeg. De architectuur was primair militair en functioneel, gericht op de verdediging en de controle over de belangrijke Rijnroute.

Vanaf de 15e en 16e eeuw, toen de militaire noodzaak afnam en de woonwensen veranderden, werd Kasteel Doorwerth door opeenvolgende adellijke families, waaronder de geslachten Van Dorenweerd en Schellaert van Obbendorf, verder uitgebouwd. Er werd meer nadruk gelegd op comfort en representatie, wat resulteerde in grotere vensters en de toevoeging van luxueuzere woonvertrekken. Desondanks behield het kasteel altijd zijn sobere en robuuste middeleeuwse karakter. Na de 17e eeuw raakte het kasteel echter geleidelijk in verval. Het werd niet langer permanent bewoond, en in de 19e eeuw was het verworden tot een schilderachtige ruïne die geliefd was bij kunstenaars van de Oosterbeekse School.

Een cruciaal keerpunt kwam begin 20e eeuw met de oprichting van de Vereeniging ‘De Doorwerth’ door generaal Frederic Adolph Hoefer. Hij startte een grootscheepse restauratie met het doel het kasteel te herstellen en er het Legermuseum in te vestigen. De Tweede Wereldoorlog bracht echter een catastrofe. Tijdens de Slag om Arnhem in september 1944 lag het kasteel in de frontlinie en werd het door beschietingen en brand volledig verwoest, waardoor het eens te meer een ruïne werd. Na de oorlog begon een decennialange, zorgvuldige wederopbouw onder leiding van de Stichting Vrienden der Geldersche Kasteelen, die het complex in 1983 voltooide.

Tegenwoordig is Kasteel Doorwerth een rijksmonument en een levendig museum, beheerd door Geldersch Landschap & Kasteelen. Het interieur is ingericht om een beeld te geven van het leven op een kasteel door de eeuwen heen. Daarnaast herbergt het kasteel Museum Veluwezoom en het Nederlands Jachtmuseum. Het omliggende landgoed is een belangrijk natuurgebied en de historische moestuin wordt in ere gehouden. Het wetenschappelijk belang van Kasteel Doorwerth is zeer groot. Het is een schoolvoorbeeld van een middeleeuwse waterburcht waarvan de complexe en gelaagde bouwgeschiedenis door bouwhistorisch en archeologisch onderzoek gedetailleerd is blootgelegd. Bovendien is het kasteel een unieke casestudy voor de geschiedenis en de filosofie van restauratietechnieken, waarbij de aanpak van Hoefer uit het interbellum kan worden vergeleken met de naoorlogse wederopbouw.

WIKI

Meer uit dit tijdperk

Stap voor stap door dit tijdperk

8
Historische Grens
Middeleeuwen
Nieuwe Tijd
Prehistorie
Romeinse Tijd

Virtueel reizen naar het verleden 15 tijdperken 113 locaties 112 spots